Een huwelijk wordt aangegaan tot de dood elkaar scheidt. Helaas eindigt één op de drie huwelijken in een echtscheiding. Wat als één van de echtgenoten niet wil scheiden en zich op het standpunt stelt dat dit in strijd is met de Bijbelse normen?

Duurzame ontwrichting

Een echtscheiding kan op grond van artikel 1:151 van het Burgerlijk Wetboek door de rechter worden uitgesproken als het huwelijk duurzaam is ontwricht. Een huwelijk is duurzaam ontwricht als de voortzetting van de samenleving ondraaglijk is geworden, zonder dat er uitzicht bestaat op herstel van behoorlijke echtelijke verhoudingen. Daarbij is beslissend dat deze situatie ten tijde van de beslissing van de rechter bestaat. De reden van de duurzame ontwrichting is niet van belang.

Verloop echtscheidingsprocedure

Eén van de echtgenoten of beide echtgenoten samen kunnen de rechter vragen om de echtscheiding uit te spreken. Nadat de rechter de echtscheiding heeft uitgesproken, wordt de beschikking ingeschreven in de register van de burgerlijke stand van de huwelijksgemeente. Pas na deze inschrijving is het huwelijk ontbonden en de echtscheiding een feit.

Wat nu als één van de echtgenoten niet wil scheiden?

De redenen hiervoor kunnen verschillend zijn. In de zaak die eind 2015 bij het gerechtshof Den Haag liep, stelde de man zich op het standpunt dat een echtscheiding in strijd is met de Bijbelse normen. De rechtbank had de echtscheiding in eerste instantie uitgesproken. Volgens de man heeft de rechtbank het verzoek tot echtscheiding ten onrechte overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek behandeld en meer in het bijzonder met toepassing van het daarin genoemde criterium dat voor echtscheiding sprake dient te zijn van een duurzame ontwrichting van het huwelijk.

De man voerde daarbij het volgende aan: “Partijen hebben elkaar op de trouwdatum de belofte gedaan om overeenkomstig de Bijbelse normen niet van elkaar te scheiden tot de dood hen scheidt. De beperkte gronden op grond waarvan volgens de Bijbel kan worden gescheiden (als sprake is van overspel) zijn niet van toepassing. Volgens de man zijn partijen derhalve bewust afgeweken van de toepasselijkheid van artikel 1:151 BW. Niet van belang is dat er onderscheid is tussen een burgerlijk en kerkelijk huwelijk. Partijen hebben gekozen voor goddelijk recht, een recht dat door God zelf is vastgesteld en waar mensen geen afbreuk aan kunnen doen, ook niet door middel van bepalingen van kerkelijk recht. Het goddelijk recht moet volgens de man voorrang hebben”. 

Burgerlijk of goddelijk recht van toepassing?

Het Hof heeft zich vervolgens uitgelaten over de vraag of burgerlijk recht of het goddelijke recht moet worden toegepast. De conclusie: het burgerlijk recht moet toegepast worden. Daarbij verwees het Hof naar een uitspraak van de Hoge Raad op 12 juli 2002. De Hoge Raad had daarin overwogen dat de wet het huwelijk alleen in zijn burgerlijke betrekkingen beschouwt. En afgezien daarvan kan een geloofsovertuiging niet maatgevend zijn voor het in de Nederlandse samenleving geldende recht met betrekking tot de mogelijkheid van ontbinding van een huwelijk, aldus het Hof.

Conclusie

De echtgenoot die de echtscheiding verzoekt moet stellen dat er sprake is van duurzame ontwrichting en het bewijzen als de andere echtgenoot dit ontkent. Als een echtgenoot gemotiveerd stelt en daarbij volhardt dat hij niet meer met zijn echtgenoot kan samenleven, zal dit voor de rechter vrijwel altijd een beslissende aanwijzing zijn dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. Hierdoor wordt aan (verdere) bewijslevering niet meer toegekomen. De wet beschouwt het huwelijk alleen in zijn burgerlijke betrekkingen. Dit betreft een uitwerking van de scheiding van kerk en staat, waarbij de staat en de kerk ieder hun eigen zaken regelen en zich niet met elkaar bemoeien of elkaar regels voorschrijven. De geloofsovertuiging staat het uitspreken van de echtscheiding dus niet in de weg. Door het uitspreken van de echtscheiding wordt niet tekort gedaan aan het gegarandeerde recht op bescherming van het privé-en gezinsleven noch aan de beschermde vrijheid van godsdienst.

Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen, dan kunt u contact met mij opnemen.

 

Gepubliceerd op 30 januari 2017

Vragen over dit artikel of dit onderwerp?
Gerelateerde artikelen
Deel deze pagina via